Risicomanagement en weerstandsvermogen

Inleiding

Het weerstandsvermogen geeft aan of de gemeente financiële tegenvallers kan opvangen, zonder dat beleidsuitvoering in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is de hoeveelheid geld die vrij beschikbaar is minus het bedrag aan risico’s. Deze paragraaf gaat over het actuele weerstandsvermogen en beschrijft hoe dit ontstaat. Dan volgt uitleg over het beleid, de nodige weerstandscapaciteit, het risicoprofiel, de beschikbare weerstandscapaciteit en de middelen.

Weerstandsvermogen

Risico’s vormen een bedreiging voor het realiseren van doelen. Als we meer risico's lopen dan we geld hebben, kan dat betekenen dat we taken niet langer kunnen voeren. Dit is echter nu niet het geval omdat het weerstandsvermogen positief is. De gemeente loopt op dit moment  € 80 miljoen aan risico's. Om deze risico’s af te dekken is € 105 miljoen beschikbaar. In een plaatje ziet dit er als volgt uit:

Beleid: Uitgangspunten en proces

Het gemeentelijk beleid staat in het Beleid risicomanagement en weerstandsvermogen 2012-2016. Dit kenmerkt zich door snel herkennen van risico’s om potentiële gevolgen zo klein mogelijk te houden. Elke vier jaar wordt het beleid geëvalueerd (linker deel van het plaatje) en dagelijks wordt gezocht naar risico's en hoe we die het best kunnen beheersen (rechterzijde van het plaatje). In 2016 zal het beleid geëvalueerd worden.

Benodigde weerstandscapaciteit

De risico's
De gemeente Breda kent vele risico's. Hieronder staan de grootste:

Nr.

 (bedragen x 1 miljoen)

Begroting   2016

Jaarrekening 2014

Grondexploitaties

1

Vastgoedontwikkeling

30,5

34,1

2

Anterieure overeenkomsten

3,8

4,0

Algemene risico`s

3

Drie decentralisatieopgaven

20,0

20,0

4

Gevolgen wet BUIG

5,7

7,5

5

ATEA-groep

9,6

9,4

6

Inkomsten Servicebedrijf

1,8

1,8

7

Terugloop huishoudelijk afval

1,0

1,0

8

Rat Verleghstadion

p.m.

p.m.

9

Gemeentefondsuitkeringen

2,8

Derden

10

Financiële positie culturele instellingen

0,7

0,7

11

Financiële positie voetbalclub NAC

0,6

0,5

12

Achtervang verbonden partijen

3,0

3,0

Projecten

13

Waaronder nieuw station van Breda en dergelijke

1,3

6,0

14

Garantiestellingen

p.m.

p.m.

1. Vastgoedontwikkeling ( 30,5 miljoen)
De grootste risico’s bevinden zich bij de ontwikkeling van het Stationskwartier (€ 4,6 miljoen), Teteringen (€ 6,8 miljoen.) en Rithmeesterpark (€ 3,5 miljoen.). Het gaat vooral om marktrisico’s. Hierbij kan gedacht worden aan afzet- en prijsrisico's. Ten opzichte van de jaarrekening 2014 zijn de risico’s met € 3,6 miljoen afgenomen. Dit komt omdat steeds meer grondexploitaties gereed of bijna gereed zijn. In de paragraaf Grondbeleid wordt uitgebreid ingegaan op de risico’s rondom de grondexploitaties.

2. Anterieure overeenkomsten (faciliterend grondbeleid) ( 3,8 miljoen)
De risico’s hebben met name betrekking op de verhaalbaarheid van kosten en eventuele claims die kunnen ontstaan.

3. De drie decentralisatieopgaven ( 20 miljoen)
De decentralisaties die naar gemeenten plaatsvinden via de Participatiewet, Wet op de Jeugdzorg en AWBZ gaan gepaard met een korting op de budgetten vanuit het Rijk. De belangrijke risico’s zijn deze budgetkortingen en daardoor ontstane onzekerheden. Samen met externe partijen zullen de risico’s de komende periode gekwantificeerd worden. Bij de jaarrekening 2015 verwachten wij de eerste resultaten te kunnen geven.

4. Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten (wet BUIG) ( 5,7 miljoen)
Het model voor de verdeling van de rijksgelden pakt voor Breda ongunstig uit. Er worden in het voorjaar van 2016 echter nog verbeteringen in deze verdeling aangebracht waardoor het risico ten opzichte van eerdere berekening kan worden verlaagd. Naast deze budgettaire risico’s ligt er ook nog risico op nieuwe instroom.

5. Risico’s ATEA-groep ( 9,6 miljoen)
De aanpassingen van het sociale zekerheidsstelsel maar ook de landelijke aanpassingen en bezuinigingen op de WSW en WWB, hebben ingrijpende gevolgen voor SW Bedrijven, WSW medewerkers en de re-integratie doelgroepen (met name WWB en Wajong). De nieuwe regelgeving gaat gepaard met forse bezuinigingen op de gemeentelijke re-integratie budgetten. Deze komen boven op de structurele kortingen op de WSW subsidies.
Het voornemen is om de WSW subsidie in de komende jaren nog verder te verlagen, terwijl de cao-rechten van de bestaande WSW-populatie worden gehandhaafd. Door Cao-onderhandelingen stijgen de SW-lonen en in tegenstelling tot het verleden zullen deze loonstijgingen niet meer binnen de WSW subsidie gecompenseerd worden. Het programma van kostenbesparingen is ingezet en zal worden gecontinueerd. Gedurende de overgangsperiode waarin de bedrijfsvoering moet worden aangepast zullen mogelijk substantiële exploitatietekorten ontstaan.

6. Teruglopende externe inkomsten Servicebedrijf ( 1,6 miljoen)
Het Servicebedrijf levert diensten aan externe organisaties zoals de Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB), De Nieuwe Veste, MOTI, Bredaas Museum en dergelijke. Voor een aantal van deze partijen loopt de contractperiode in 2015 af. Er is nog geen zekerheid over continuering van deze contracten. Mochten de contracten niet voortgezet worden dan zullen direct maatregelen worden genomen om het tekort op te lossen. Hiervoor is een periode nodig van enkele jaren. In de benodigde weerstandscapaciteit is rekening gehouden met de tekorten gedurende deze afbouwperiode.

7. Afname aanbod huishoudelijk afval ( 1 miljoen)
Het teruglopen van het aanbod huishoudelijk afval heeft tot gevolg dat minder afval wordt aangeboden aan afvalverwerker Attero. Hierdoor loopt de gemeente het risico om een naheffing te krijgen. Het contract loopt begin 2017 af.

8. Rat Verleghstadion (p.m.)
De herstelwerkzaamheden aan het Rat Verlegh Stadion zijn gebaseerd op het plan van aanpak dat in september 2015 door het College is vastgesteld. De middelen die beschikbaar zijn voor het herstel zijn naar verwachting voldoende om alle werkzaamheden uit te voeren.

9. Gemeentefondsuitkeringen ( 2,8 miljoen)
De gemeentefondsuitkering wordt gebaseerd op de rijksuitgaven en het rijksbeleid. Pas na afloop van het begrotingsjaar wordt de definitieve uitkering bekend. Omdat er een reëel risico is dat de uitkering lager uitvalt dan geraamd, wordt een bedrag gereserveerd binnen het risicoprofiel.

10. Financiële positie culturele instellingen ( 0,7 miljoen)
Het wegvallen van subsidies van rijk en provincies veroorzaken een financiële druk op de culturele instellingen (onder andere MEZZ) en nieuwe vormen van cultureel ondernemerschap die nodig zijn om cultuur in brede context een impuls te geven. Cultuur in relatie tot binnenstad, ondernemersklimaat, evenementen en een breed kwaliteitsaanbod.

11. Financiële positie voetbalclub NAC Breda ( 0,6 miljoen)
NAC-Breda huurt het stadion van de Gemeente Breda. de degradatie van NAC betekent een aanzienlijke teruggang van de inkomsten. Het risico van huurderving neemt daardoor toe.

12 Achtervang Verbonden Partijen ( 3 miljoen)
De bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit is een vereiste omdat een groot aantal gemeenschappelijke regelingen geen eigen vermogen mogen aanleggen en zodoende –bij tegenvallers- direct terugvallen op het vermogen van de deelnemende gemeenten, waaronder Breda. In 2014 is de gemeente Breda begonnen dit probleem in regionaal verband aan te kaarten om zo de benodigde informatie beschikbaar te krijgen. Ondanks het feit dat er steeds meer bekend wordt over deze risico's is de definitieve omvang nog niet met zekerheid  te bepalen. Daarom is de reservering van € 3,0 miljoen gehandhaafd. Bij de jaarrekening 2015 zal een concreter inzicht aanwezig zijn. Meer informatie over verbonden partijen is te vinden in de paragraaf verbonden partijen.

13. Projecten ( 1,3 miljoen)
Het betreft hier onder andere een aantal risico’s rondom de realisatie van het nieuwe station van Breda, fietsenstalling en dergelijke. Het gaat onder andere om het mislopen van subsidies vanwege het verstrijken van subsidietermijnen, vertragingsrisico’s, budgetoverschrijdingen vanwege meerwerk. Een gedeelte van de risico’s bij de OVTC heeft zich daadwerkelijk gemanifesteerd als schade. In 2015 is een aanvullende kredietvotering aan de raad voorgelegd en het risico is zodoende verlaagd. Daarnaast zijn de risico's afgenomen doordat de projecten verder vorderen en de risico's afnemen.

14. Risico’s met verleende garanties en achtervangposities bij waarborgfondsen (p.m.)
Het verlenen van garanties aan derden en het innemen van achtervangposities bij waarborgfondsen is niet zonder risico`s. Bij het niet nakomen van verplichtingen op gegarandeerde leningen wordt de gemeente aangesproken. Bij een achtervangpositie in een waarborgfonds wordt de gemeente pas aangesproken als het garantievermogen van de waarborgfondsen niet toereikend is.
Het risico tot aanspraken wordt bij de direct verleende garanties laag ingeschat. Bij een eventuele aanspraak zorgen de gestelde hypothecaire zekerheden ervoor dat het financieel verlies gering dan wel nihil zal zijn.
De gemeente Breda heeft bij twee waarborgfondsen een achtervangpositie, namelijk bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen, het waarborgfonds dat de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) verstrekt.

Beschikbare weerstandscapaciteit

Om de gevolgen van niet gedekte risico’s financieel te verwerken, moet de gemeente voldoende weerstandscapaciteit hebben. De weerstandscapaciteit heeft incidentele en structurele elementen. Bij de weerstandscapaciteit horen de algemene reserves, de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien in de begroting en de mogelijkheid om te bezuinigen (zie Onderdelen Weerstandscapaciteit). De beschikbare weerstandscapaciteit uit algemene reserves neemt de komende jaren in omvang toe.

Versterking van de reserves is nodig vanuit de versnelde invulling van de financiële opgave. De algemene reserve van ATEA is helemaal nodig voor risico’s in de uitvoering van de sociale werkvoorziening. De structurele onderdelen (post onvoorzien, onbenutte belastingcapaciteit en vermogen om bezuinigingen door te voeren) dragen voor € 13,3 miljoen bij aan het weerstandsvermogen, € 0,3 miljoen uit de post onvoorzien en € 13,3 miljoen uit de onbenutte belastingcapaciteit. Het vermogen om te bezuinigen is een p.m.-post.

Samenvatting beschikbare weerstandscapaciteit:

Onderdeel Weerstandscapaciteit

Bijdrage (x 1 miljoen)

2016

2017

2018

2019

Algemene reserves

85,0

87,2

88,7

91,4

Onbenutte belastingcapaciteit

13,0

13,0

13,0

13,0

Onvoorzien

0,3

0,3

0,3

0,3

Vermogen om bezuinigingen door te voeren

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Totaal beschikbare weerstandscapaciteit

98,3

100,5

102,0

104,7

Onderdelen weerstandscapaciteit

Bij de weerstandscapaciteit horen de algemene reserves, onvoorzien, onbenutte belastingcapaciteit en vermogen om bezuinigingen door te voeren.

Algemene reserves
De gemeente brede algemene reserve hoort bij de weerstandscapaciteit, voor zover deze vrij beschikbaar is. Het verloop van deze reserve staat in het onderdeel financiën. De omvang van de algemene reserves is toereikend om de geïnventariseerde risico’s af te dekken.

Onvoorzien
De post onvoorzien is  € 300.000.

Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit geeft een beeld van de mogelijkheden van de gemeente voor hogere inkomsten via extra belastingopbrengsten. Voor Breda is bekeken welke mogelijkheid er is om de OZB te verhogen tot het normtarief-OZB voor toelating tot artikel-12 van de Financiële verhoudingswet (Fvw). Het normtarief artikel-12 is voor 2016 0,1889% van de WOZ-waarde. Het gewogen OZB-tarief is in Breda voor 2016  0,1277%. De onbenutte belastingcapaciteit is 0,0612% WOZ-waarde, wat overeenkomt met een ruimte van € 13,0 miljoen.

Vermogen om bezuinigingen door te voeren
In de Bredase begroting is de beschikbare ruimte in de meerjarenbegroting bestemd voor nieuw beleid en toekomstige investeringen. Bijdrage aan de weerstandscapaciteit is in deze begroting nihil.

Financiële kengetallen

Door de commissie BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) is voorgeschreven dat vanaf de Begroting 2016, als onderdeel van de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement, financiële kengetallen worden opgenomen. Deze kengetallen en de beoordeling hiervan vormen gezamenlijk op relatief eenvoudige wijze inzicht in de financiële positie.
Door de commissie is geen uitspraak gedaan over de te hanteren uitgangspunten. Aan deze uitgangspunten worden in samenwerking met de raadswerkgroep cyclische producten invulling gegeven.
a) netto schuld

De netto schuld is de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een schatting van de druk van de rentelasten op de exploitatie.
De beoordeling van de kengetallen gaat uit van de volgende waarden:

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

0% tot 120%

120% tot 130%

>130%

De kengetallen zijn:

Rekening 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

55%

45%

44%

De netto schuld is de bruto schuld ( langlopende geldleningen + kortlopende geldleningen) minus de uitstaande lang- en kortlopende geldleningen. De netto-rentelast ligt op 2,2% van de begrotingsomvang.  

b) Eigen vermogen/Weerstandscapaciteit
Hoewel het BBV alleen inzicht in de solvabiliteit voorschrijft achten wij het in dit kader goed om ook inzicht te geven in de weerstandscapaciteit. Daarom hebben wij dit onderdeel gesplitst.

Solvabiliteit
Solvabiliteit is de mate waarin de gemeente aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen, het eigen vermogen gedeeld door het totaal vermogen.
Beoordeling van de kengetallen gaat uit van de volgende waarden (bedragen x € 1.000):

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

>25%

10% tot 25%

0% tot 10%

De kengetallen zijn:

Rekening 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

17%

18%

18%

De prognose met betrekking tot de solvabiliteit 2015 en 2016 zijn voorlopige schattingen.
Weerstandscapaciteit
Het weerstandsvermogen laat zien in hoeverre de gemeente financiële tegenvallers kan opvangen.
Beoordeling van de kengetallen gaat uit van de volgende waarden:

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

> 110%

70% tot 110%

0% tot 70%

De kengetallen zijn:

Rekening 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

127%

114%

116%

De beschikbare weerstandscapaciteit is € 99 miljoen. De benodigde weerstandscapaciteit is € 85 miljoen. Dit houdt in dat de ratio 1,16 (116%) is hetgeen als uitstekend kan worden gezien.

c) Grondexploitatie

De grondexploitatie heeft forse impact op de financiële positie. De boekwaarde is belangrijk omdat de gemeente deze op termijn terugverdient bij de verkoop van gronden. Kengetal is de boekwaarde van de gronden als percentage van het begrotingstotaal.
Beoordeling van de kengetallen gaat uit van de volgende waarden:

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

0% tot 10%

10% tot 40%

> 40%

De kengetallen zijn:

Rekening 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

12%

10,4%

10,7%

Omdat in de begroting nog geen geprognosticeerde balans is opgenomen wordt in de berekeningen Begroting 2015 en Begroting 2016 uitgegaan van de laatst bekende boekwaarde te weten per 31 december 2014.

d) Financiële wendbaarheid

Beoordeling structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting maken we onderscheid tussen structurele en incidentele lasten en baten. Incidentele lasten of baten zijn eenmalige zaken, die zich maximaal drie jaar voordoen. Zie hiervoor overzicht van incidentele lasten en baten.
Beoordeling van de kengetallen gaat uit van de volgende waarden:

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

>1.000

0

< -/- 1.000

De kengetallen zijn: (bedragen x € 1.000)

Rekening 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

23.672

6.132

3.734

Wendbaarheid van de begroting
De financiële wendbaarheid of flexibiliteit van de begroting is een belangrijk criterium. Hoe zijn middelen vrij (in een gunstig geval) voor nieuw beleid of voor opvangen van bezuinigingen of andere tegenvallers? Dit hangt af van de vaste en variabele lasten in de begroting. Het meest vast zijn de kapitaalslasten, maar ook bijvoorbeeld (lease)contracten, gemeenschappelijke regelingen, personele lasten en subsidies worden alleen afgebouwd bij een redelijke termijn.
Het begrip wendbaarheid volgens de adviescommissie vernieuwing BBV: percentage vaste lasten van de totale lasten. In overleg met de raad, bekijken we hoe we dit kengetal uitwerken.
Beoordeling van de kengetallen gaat uit van de volgende waarden

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

nog te bepalen

Nog te bepalen

Nog te bepalen

De kengetallen zijn:

Rekening 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

niet van toepassing

--

--

De berekening van dit kengetal hangt samen met het onderzoek naar de flexibilisering van de begroting. Het onderzoek hiernaar is gestart in 2015 en zal het komend jaar verder worden uitgewerkt. Tot die tijd is niet mogelijk een betrouwbaar cijfer te presenteren.

e) Lokale lasten

De lokale lastendruk (totaal rioolheffing, afvalstoffenheffing en OZB per gezin) laat zien hoeveel de inwoners kwijt zijn aan lokale lasten. Hoe hoger dit is, des te minder mogelijkheden om meer inkomsten te genereren uit lokale belastingen. Zie overzicht lokale lasten .
De ruimte om belastingen te verhogen (belastingcapaciteit) bestaat uit de totale woonlasten meerpersoonshuishoudens vergeleken met het landelijk gemiddelde en uitgedrukt in een percentage.
Beoordeling van de kengetallen gaat uit van de volgende waarden:

Uitstekend

Goed

Signaleringswaarde

0% tot 100%

100% tot 120%

> 120%

De kengetallen zijn:

Rekening 2014

Begroting 2015

Begroting 2016

14,3%

14,5%

15,3%

Voor de berekening van het percentage 2016 is voor het landelijk gemiddelde uitgegaan van een stijging ten opzichte van 2015 en voor Breda een stijging van 1,25%. Voor de jaren 2014 en 2015 zijn de percentages gebaseerd op de publicaties van KING. In deze publicaties worden de Bredase cijfers met betrekking tot woningwaarden omgerekend naar de landelijke gemiddelden.