Weerstandsvermogen en risico`s

De algemene reserves omvatten de algemene reserves van het concern en ATEA. Deze algemene reserves worden conform de nota reserves en voorzieningen, in samenhang met elkaar gepresenteerd omdat ze hetzelfde doel hebben, namelijk het opvangen van negatieve effecten, de bufferfunctie.

(bedragen x 1 miljoen)

2015

2016

2017

2018

2019

  1. Algemene reserve Concern

Stand algemene reserve per 1-1 (jaarrekening 2014)

77,9

Resultaatbestemming 2014

-6,9

Toevoeging algemene reserve 2015

2,1

Rentemutatie 2015

3,7

 (Gecorrigeerde) stand algemene reserve per 1-1

 76,8

78,2

80,9

83,8

Bij: rentetoevoeging (inclusief bespaarde rente)

 4,1

2,7

2,9

4,3

Bij: totaal geraamde stortingen

0,9

0,5

Af: totaal geraamde onttrekkingen

-3,6

Stand algemene reserve per 31-12

78,2

80,9

83,8

88,6

  1. Algemene reserve ATEA

Stand per 1-1

6,5

6,8

6,3

4,9

Af: totaal geraamde onttrekkingen/stortingen

0,3

-0,5

-1,4

-2,1

Stand algemene reserve ATEA per 31-12

6,8

6,3

4,9

2,8

Stand algemene reserves per 31-12

85,0

87,2

88,7

91,4

Ten opzichte van het bestuursakkoord zijn wijzigingen ontstaan in de toevoegingen/onttrekkingen van de algemene reserves.
De algemene reserve concern daalt in de komende jaren in omvang ten opzichte van het bestuursakkoord. Dit komt voornamelijk door actualisering van de rente, het achterwege blijven van, bij voorjaarsnota geraamde,  toevoegingen en de onttrekking van middelen ten behoeve van het individueel keuzebudget.

De voorjaarsnota kende voor 2016 en 2017 positieve saldi die voorlopig waren toegevoegd aan de algemene reserve. Met het vaststellen van het bestuursakkoord is deze toevoeging teruggedraaid tot een bedrag van totaal € 3,15 miljoen.

Voor de woonlasten heeft in het bestuursakkoord een bijstelling plaatsgevonden. In de voorjaarsnota was in relatie hiermee en op basis van de eerdere uitgangspunten nog een versterking van het weerstandsvermogen van € 2,5 miljoen voorzien. De gewijzigde uitgangspunten leiden er toe dat deze dotatie achterwege blijft.

De onttrekking van € 2,9 miljoen voor transitie van afval naar grondstof blijft, in overeenstemming met het bestuursakkoord, achterwege.
Zoals bij de ontwikkeling van het meerjarenbeeld weergegeven ontstaat in 2016 een eenmalige last van € 2,6 miljoen door het individueel keuzebudget. In verband met het eenmalige karakter van deze last wordt deze onttrokken uit de algemene reserve. In 2016 was reeds een onttrekking van € 1,0 miljoen voorzien ten behoeve van Via Breda en een bijdrage voor wijkontwikkeling.

De algemene reserve ATEA wordt de komende periode ingezet om de lagere rijksbijdragen voor BUIG, beschut werk en participatie op te vangen. In het meerjarenbeeld is aangegeven dat aanvullende middelen vanuit de meicirculaire beschikbaar zijn gekomen voor participatie/re-integratie. De inzet vanuit de algemene reserve ATEA zal hierdoor de komende jaren lager worden. De verrekening van de aanvullende middelen met de reserves heeft in het bestuursakkoord niet plaatsgevonden. De komende jaren zal hierdoor in totaal € 2,4 miljoen minder uit de algemene reserve van ATEA nodig zijn.

In de komende jaren zal In totaliteit de algemene reserves ongeveer € 5 miljoen minder toenemen dan in het recent vastgesteld bestuursakkoord. Dit wordt met name veroorzaakt door actualisering van de rentetoevoeging en het individueel keuzebudget. Hiertegenover staat een hogere onbenutte belastingcapaciteit. In totaliteit daalt de weerstandscapaciteit gering tot een bedrag van € 105 miljoen.

Ontwikkeling risico's en weerstandsvermogen.

Op basis van de uitgangspunten voor risicomanagement heeft met deze begroting zoals gebruikelijk een actualisering plaatsgevonden van het risicoprofiel.

De gekwantificeerde risico's voor Breda worden naar huidig inzicht ingeschat op € 80 miljoen. Het grootste aandeel hierin wordt gevormd door risico's die samenhangen met de ontwikkeling van grondexploitaties en grote projecten. De omvang van deze risico's daalt licht ten opzichte van het bestuursakkoord.
In navolging van de methodiek van het rijk werd, tot op heden, voor de berekeningen van het gemeentefondsuitkering enige voorzichtigheid in de ramingen gehanteerd. Deze voorzichtigheid in de geraamde bedragen is losgelaten. Dit heeft tot gevolg dat fluctuaties in de algemene uitkering direct doorwerken op het meerjarenbeeld. In het risicoprofiel wordt hier nu rekening mee gehouden.

Vooruit kijkend naar de ontwikkelingen in het sociaal domein zijn de eerste uitkomsten op de financiële impact positief. Het uitgangspunt is dat de middelen van de zorg hiervoor beschikbaar blijven. Op een later moment tijd kan dit van invloed zijn op het in het risicoprofiel opgenomen bedrag voor de invoering van de decentralisaties. Mocht het risicoprofiel hierdoor verder afnemen, zal op basis van de huidige informatie het weerstandsvermogen toenemen. Over de gewenste normering van het weerstandsvermogen en eventuele aanwending van beschikbare ruimte zal met de raad een visie gevormd moeten worden.

Om het totaal van de risico's af te dekken, is nu een weerstandscapaciteit beschikbaar van ruim € 105 miljoen. Met een geïnventariseerde omvang van de risicopositie van € 80 miljoen komt het weerstandsvermogen hierdoor uit op € 25 miljoen. Geconcludeerd mag worden dat de weerbaarheid van de begroting hiermee ruim toereikend is.
Bij de weergave van het weerstandsvermogen is nog geen rekening gehouden met de mogelijke resultaten 2015.